hartzeer & opium
De kiem voor Berlioz’ Symphonie fantastique werd gelegd op 11 september 1827 in het Théâtre de l’Odéon in Parijs. De componist woonde die avond een uitvoering van Shakespeares Hamlet bij, met de Ierse Harriet Smithson in de rol van Ophelia. Hij werd instant verliefd en bestookte de actrice met talrijke liefdesbrieven. Ze bleven helaas onbeantwoord. Berlioz besloot daarop haar aandacht te trekken met een bijzonder muziekstuk: het werd de autobiografische Symphonie Fantastique: épisode de la vie d’un artiste.
In het verhaal dat aan de basis ligt van de symfonie – door Berlioz ook uitvoerig uit de doeken gedaan en meegedeeld aan het publiek – wordt een kunstenaar achtervolgd door zijn ideale geliefde. Doorheen de hele symfonie duikt zij op als een terugkerend muzikaal motief, telkens in een andere gedaante of context. Berlioz duidde dit thema aan met de naam ‘idée fixe’. In het openingsdeel Rêveries – Passions wordt het motief voor het eerst voorgesteld in de violen, na een lange langzame inleiding. Waar ze in het eerste deel nog als fantasie verschijnt, krijgt de artiest zijn gedroomde geliefde in het daaropvolgende bal in levende lijve te zien: de wals wordt regelmatig onderbroken door het idée fixe, als een schim die steeds weer aan hem ontglipt. Ook in de Scène aux champs verstoren gedachten aan zijn beminde de rust van de natuur. Een fatale dosis opium moet een einde maken aan zijn hartzeer, maar de drugs nemen de jonge man in Marche au supplice mee op een reis doorheen hallucinante dromen en laten hem geloven dat hij zijn geliefde heeft vermoord. De nachtmerrie mondt uit in een buitensporige en angstaanjagende heksensabbat.