- Kazushi Ono dirigent
- Jan Michiels piano
Traditionele volksmuziek, eigenzinnige ritmes en textuur, innovatieve technieken: een stevige laag gedeelde muzikale humus voor grootmeesters Béla Bartók en György Ligeti. ----- De opmars van elektronische muziek prikk ...
[lees meer]
Traditionele volksmuziek, eigenzinnige ritmes en textuur, innovatieve technieken: een stevige laag gedeelde muzikale humus voor grootmeesters Béla Bartók en György Ligeti.
-----
De opmars van elektronische muziek prikkelde Ligeti, en leidde hem naar een een pleidooi voor klanklagen in muziek: de polyritmiek. Hij maakte muziek zo dicht van structuur dat de instrumentale stemmen hun individualiteit verloren en volledig opgingen in een klankgeheel. Ligeti’s pianoconcerto, dat hij zelf als een van zijn meest complexe en technisch veeleisende composities beschouwde, is een schoolvoorbeeld en wellicht zijn meest provocatieve compositie.
Bartók’s Concerto voor orkest hoort terecht bij de absolute meesterwerken van de 20ste eeuw. De aanvankelijk wat tegenstrijdig lijkende titel is toch terecht - Bartók geeft elke instrumentgroep van het 100-koppige orkest een eigen solomoment in de schijnwerpers. Als een volleerd veldheer brengt hij de troepen aan het eind weer samen in een verrukkelijk opzwepend slot.
Na de creatie in New York in 1944 veroverde het werk al snel Europa - met dank aan de voorloper van Brussels Philharmonic, het Groot Symfonie Orkest, dat de Europese creatie speelde in 1946, in Parijs. Bartók was bijzonder enthousiast over de uitvoering en schreef in het Gulden Boek: “Ik kan mijn bewondering voor het orkest en zijn dirigent, de heer André, nauwelijks onder woorden brengen. Het orkest is een van de beste orkesten ter wereld…”