Brussels Philharmonic | Een monumentale symfonie

Een monumentale symfonie

In mei 1824 ging Beethovens revolutionaire Negende Symfonie in première. De invloed ervan op de volgende generaties componisten was enorm. De jonge Franz Schubert woonde de première ervan bij en was erg onder de indruk. Een jaar later startte hij met het schrijven van wat zijn grootste symfonie zou worden. In de finale citeerde hij Beethovens beruchte Hymne aan de vreugde, als eerbetoon aan diens genie, maar misschien nog meer als statement van zijn eigen talent als symfonicus.

Schubert zou zijn negende symfonie nooit live horen. In november 1828 overleed hij aan de gevolgen van syfilis. Gelukkig vond Robert Schumann zo’n 10 jaar later het 130 pagina’s dikke manuscript, en herkende hij meteen het meesterwerk in zijn handen. Mendelssohn dirigeerde de première, en hoewel de symfonie aanvankelijk moeilijk haar weg vond naar de harten van het publiek, geloofde Schumann in het potentieel: "Dit werk toont het meesterschap van de componist, en de tijd zal alle diepere verbanden onthullen.”

Een introverte romanticus

De Oostenrijke componist Franz Schubert werd in 1797 geboren in Wenen, een stad waar de muziek bloeide onder componisten als Haydn, Mozart en Beethoven. Schubert zou zijn hele leven in de schaduw staan van die laatste. Maar hoewel hij tijdens zijn korte leven weinig bekendheid verwierf, kan Schubert zeker even baanbrekend genoemd worden. Tegen dat Beethoven op zijn dertigste zijn eerste Symfonie uitbracht, had Schubert in diezelfde tijd al zijn hele oeuvre bij elkaar gecomponeerd.

Schubert was bovendien één van de eerste volledig zelfstandige componisten die niet afhankelijk was van externe opdrachtgevers. Hij had de reputatie een harde werker te zijn en veel op korte tijd te schrijven; zo had hij op zijn twintigste al zes opera’s, vijf symfonieën, een tiental strijkkwartetten en enkele honderden liederen bij elkaar gecomponeerd. Schubert verwierf vooral bekendheid met zijn liederen – er zouden er in zijn hele leven uiteindelijk een zeshonderdtal uit zijn pen vloeien. De introverte Schubert vond zijn inspiratie en evenbeeld in de fijngevoelige verzen van dichters als Goethe, Schiller en Heine; hij was dan ook een meester in het vertalen van de emotionele inhoud van hun gedichten naar de muziek.

Een monumentale symfonie



Naast het liedgenre legde Schubert zich ook toe op instrumentale muziek, vooral naar het einde van zijn leven toe. Hij componeerde in totaal dertien symfonieën, waarvan echter slechts ongeveer de helft voltooid geraakte. Geen van deze symfonieën kende een uitvoering tijdens zijn leven, en ze werden ook pas jaren na zijn dood uitgebracht. Dat zorgde onder andere voor een ingewikkelde chronologie en nummering. Zo kreeg Schubert Sinfonie in C-Dur (D 944), bijgenaamd "Die Große", het volgnummer 9 toegekend aan het einde van de 19de eeuw, omdat men vermoedde dat een zevende symfonie van hem verloren was gegaan. Toen bleek dat dit niet het geval was, en er dus slechts acht voltooide symfonieën van Schubert waren, werd deze nummering toch nog aangehouden. Ook de bijnaam "Die Große" werd later toegevoegd om een onderscheid te maken met zijn kleinschaligere zesde symfonie in dezelfde toonaard.

Schubert zorgde bovendien zelf voor verwarring door de tijdsaanduiding ‘maart 1828’ bovenaan de partituur van zijn Große te noteren. Daardoor werd lange tijd gedacht dat hij deze symfonie componeerde in het laatste jaar van zijn leven, als een groots afscheid. Wellicht legde hij er dat jaar de laatste hand aan, maar het belangrijkste deel ervan pende Schubert vermoedelijk neer in de zomer van 1825, tijdens een verblijf van enkele weken in Gmunden. Beethovens fameuze Negende was het jaar daarvoor in première gegaan, en in de aanloop naar die creatie schreef Schubert op 31 maart 1824: “Qua liederen heb ik weinig nieuws gemaakt, maar ik heb mij aan verschillende instrumentale stukken gewaagd. Ik componeerde namelijk twee kwartetten voor violen, altviool en cello, en een octet, en ik wil nog een kwartet schrijven. Hoe dan ook wil ik mij op deze manier een weg banen naar de grote symfonie. Het nieuwste in Wenen is, dat Beethoven een concert geeft waarin hij zijn nieuwe symfonie, drie delen uit zijn nieuwe Mis en een nieuwe ouverture laat uitvoeren. Met Gods wil ben ik ook van plan het volgende jaar een dergelijk concert te geven.”

Schubert zou zijn Große Symfonie helaas nooit uitgevoerd horen. Hij stuurde wel een versie ervan door naar Gesellschaft der Musikfreunde, dat voordien al talrijke kamermuziekwerken van hem had uitgevoerd in de Musikverein. Maar de repetities werden halverwege stilgelegd door de hoge moeilijkheidsgraad en lengte van het werk.

Eerherstel



De eigenlijke première kwam er pas op 21 maart 1839, mede dankzij Robert Schumann (1810-1856). Tijdens een bezoek aan Wenen in januari 1837 had Schumann het graf van Schubert en Beethoven bezocht. Hij besloot prompt om bij Schuberts broer, Ferdinand, langs te gaan: "Hij kende mij doordat ik mijn bewondering voor zijn broer zo vaak in het openbaar had geuit; hij vertelde en toonde me tal van dingen … Tot slot liet hij mij die dierbare composities van Schubert zien die hij nog steeds bezat. De aanblik van deze schat bracht me in vervoering; waar moest ik beginnen, waar eindigen! Hij vestigde onder meer mijn aandacht op de partituren van verschillende symfonieën, waarvan er vele nog nooit gehoord zijn, en die als te zwaar en te omvangrijk opzij zijn gezet. Daar, tussen de stapels, lag een zwaar exemplaar van 130 pagina's, met de datering ‘maart 1828’ bovenaan het eerste blad. Het manuscript, inclusief de datum en een aantal correcties, is helemaal in Schuberts handschrift, dat vaak zo snel leek te gaan dat zijn pen nauwelijks kon volgen.”

Schumann stuurde de partituur naar Felix Mendelssohn, die het jaar daarop een verkorte versie van de symfonie in première bracht met het Gewandhausorchester in Leipzig. Tijdens een van de repetities prees Schumann het werk in een brief aan zijn geliefde: “Clara, vandaag was het zalig. Tijdens de repetitie werd de symfonie van Schubert gespeeld. … Het is haast niet te vatten; dat zijn mensenstemmen, alle instrumenten zijn bijzonder inventief, net als de geestrijke instrumentatie ondanks Beethoven – en die lengte, die hemelse lengte. Ik was gelukkig en wilde niets meer dan dat jij mijn vrouw was en ik zulke symfonieën zou schrijven.”

Maar het toenmalige publiek was niet dezelfde mening toegedaan. Schuberts symfonie werd slechts matig ontvangen, ondanks ingrepen om het werk in te korten of te counteren met luchtigere composities. Een echte appreciatie voor Schuberts talent kwam pas veel later bij een herontdekking van zijn instrumentale werken, en zo kreeg Schumann dan toch nog gelijk: “De symfonie heeft zo’n uitwerking gehad zoals na die van Beethoven niet één meer had. Dat zij vergeten, over het hoofd gezien wordt, hoeft men niet te vrezen; zij draagt de eeuwige kiem van de jeugd in zich.”

Toelichting door Aurélie Walschaert