Soms is er meer te vertellen. Veel meer. Over een werk, een tijdsperiode, een componist, een boek dat als inspiratie diende. In de music talk halen we er een specialist bij, die meer kader en achtergrond geeft. Op 16 november spreekt Alicja Gescinska, filosofe en auteur van Thuis in muziek, over de rol van de kunstenaar in de USSR.
In 2018 verscheen het boek Thuis in muziek: Een oefening in menselijkheid. In dit filosofisch essay schrijft Alicja Gescinska over de belangrijke rol die muziek kan spelen in onze morele en persoonlijke ontwikkeling. Kan muziek van ons betere mensen maken? De geschiedenis bulkt van mensen die een grote liefde voor muziek hadden, maar een nog grotere haat voor hun medemens koesterden. Daardoor is het niet zo vreemd dat velen geneigd zijn om te denken dat er geen morele kracht van muziek uitgaat. Kunst en de 'humanitities don't humanize', zoals cultuurfilosoof George Steiner het ooit stelde.
In haar essay gaat Gescinska tegen die gangbare opvatting in: van muziek gaat wel degelijk een verheffende morele kracht uit. Op basis van persoonlijke ervaringen, de inzichten van vroegere filosofen en recent wetenschappelijk inzicht in de inwerking van muziek op ons mens-zijn argumenteert zij waarom muziek het goede in de mens kan doen opleven. Muziek doet ons thuiskomen in onszelf en de wereld.
Wie ben ik? Het antwoord op die vraag is niet makkelijk.
Meestal word ik omschreven als Pools-Belgische filosofe en schrijfster; soms ook als Pools-Vlaamse of als Belgische met Poolse roots.
Ik ben geboren in Warschau tijdens een moeilijk periode voor Polen. Mijn ouders beslisten om het land en al zijn moeilijkheden te verlaten toen ik zeven was. We verbleven enkele maanden in een asielcentrum in Brussel; het was een kort verblijf, maar de herinneringen eraan hebben zich diep en blijvend in mijn geest genesteld. Daarna vestigden we ons in het Oost-Vlaamse dorp Lede. Daar liep ik school en heb ik de Nederlandse taal geleerd. Toch bleven we thuis Pools praten.
Al op jonge leeftijd heb ik een antwoord moeten vinden op vragen over mijn identiteit: wie ben ik, wat doe ik hier, waar kom ik vandaan, waar wil ik heen?
Misschien is mijn liefde voor filosofie net daar begonnen, in de kindertijd, toen ik een oneindige keten aan schijnbaar simpele vragen wou beantwoorden, maar waarvan elk antwoord nieuwe vragen met zich meebracht.
Veel van die vragen galmen na in mijn filosofisch werk; ze zijn het begin van de zoektocht geworden die me op de wegen heeft gebracht die ik nu nog steeds bewandel en waar ik soms nog op verdwaal.