In één van zijn Young People’s Concerts beschreef dirigent en componist Leonard Bernstein de Symphonie Fantastique als “de eerste psychedelische symfonie in de geschiedenis, de eerste muzikale beschrijving ooit gemaakt van een trip, geschreven honderddertig jaar vóór de Beatles, ver terug in 1830, door de briljante Franse componist Hector Berlioz.”
Berlioz (1803-1869) was amper zevenentwintig toen hij dit werk neerpende, en bezeten door een allesverterende verliefdheid. Die vertaalde hij in een wervelende symfonie, waarmee hij zich ontpopte tot pionier van de programmamuziek én ineens ook het begin van de Franse Romantiek markeerde.
De kiem voor Berlioz’ Symphonie fantastique werd gelegd op 11 september 1827 in het Théâtre de l’Odéon in Parijs. De componist woonde die avond een uitvoering van Shakespeares Hamlet bij, met de Ierse Harriet Smithson in de rol van Ophelia. Hij werd instant verliefd en bestookte de actrice met talrijke liefdesbrieven. Ze bleven helaas onbeantwoord. Berlioz besloot daarop haar aandacht te trekken met een bijzonder muziekstuk: het werd de autobiografische Symphonie Fantastique: épisode de la vie d’un artiste.
In het verhaal dat aan de basis ligt van de symfonie – door Berlioz ook uitvoerig uit de doeken gedaan en meegedeeld aan het publiek – wordt een kunstenaar achtervolgd door zijn ideale geliefde. Doorheen de hele symfonie duikt zij op als een terugkerend muzikaal motief, telkens in een andere gedaante of context. Berlioz duidde dit thema aan met de naam ‘idée fixe’. In het openingsdeel Rêveries – Passions wordt het motief voor het eerst voorgesteld in de violen, na een lange langzame inleiding. Waar ze in het eerste deel nog als fantasie verschijnt, krijgt de artiest zijn gedroomde geliefde in het daaropvolgende bal in levende lijve te zien: de wals wordt regelmatig onderbroken door het idée fixe, als een schim die steeds weer aan hem ontglipt. Ook in de Scène aux champs verstoren gedachten aan zijn beminde de rust van de natuur. Een fatale dosis opium moet een einde maken aan zijn hartzeer, maar de drugs nemen de jonge man in Marche au supplice mee op een reis doorheen hallucinante dromen en laten hem geloven dat hij zijn geliefde heeft vermoord. De nachtmerrie mondt uit in een buitensporige en angstaanjagende heksensabbat.
De première in 1830 zorgde bij Berlioz voor een dubbele teleurstelling. Er was de lauwe ontvangst, waarover Berlioz later het volgende neerschreef: "De uitvoering was zeker niet onberispelijk, met slechts twee repetities had men dat ook niet kunnen verwachten voor zo’n gecompliceerde werken. Het geheel was echter voldoende om de belangrijkste kenmerken te onthullen. Drie delen van de symfonie – Bal, Marche au supplice en Sabbat – zorgden voor grote sensatie. Vooral Marche au supplice maakte de zaal van streek. De Scène aux champs had nauwelijks effect. Het leek ook maar weinig op, dat is waar, wat het vandaag is." Daarnaast was Harriet niet ingegaan op Berlioz’ uitnodiging om de première bij te wonen. Hij herwerkte de symfonie, en na een mislukte verloving met de pianiste Marie Moke, waagde hij zich aan een tweede poging in 1832. Deze keer met succes: één jaar later trouwden Berlioz en Harriet, een huwelijk dat tot de zomer van 1844 stand hield.
De jonge avant-gardecomponisten die de première bijwoonden waren wel meteen wild enthousiast. Zij zagen de symfonie als een revolutionair werk en het startpunt van een nieuwe beweging. Er was de vorm, die met zijn vijf delen brak met de traditionele opzet van het symfonische genre. Daarnaast pakte Berlioz uit met een uitzonderlijk groot en kleurrijk orkest. Hij zette niet alleen ongewone instrumenten als een kerkklok voor het eerst in, maar wendde ook nieuwe speeltechnieken – onder andere bij de violen – aan om zijn verhaal heel precies in muziek te vertalen. Dat verhaal lag voor de eerste keer in de muziekgeschiedenis ook expliciet aan de basis van een tot dan toe absoluut muzikaal genre. Berlioz legde met dit “genre instrumental expressif” de grondslag voor de programmatische muziek die later door Liszt en Mahler naar een hoogtepunt getild zou worden. Het is dan ook niet verbazend dat 1830 in de geschiedenisboeken geboekstaafd staat als het begin van de romantische beweging, met Berlioz als grote voortrekker.
Toelichting door Aurélie Walschaert