Voor de Italiaan Giuseppe Martucci (1856-1909) was de muziek van Brahms een belangrijke bron van inspiratie. Als dirigent en leraar was hij een belangrijke voorvechter van de toenmalige hedendaagse muziek en introduceerde hij nieuwe composities van componisten als Schumann, Brahms en Debussy bij het Italiaanse publiek. Componeren deed hij vooral voor eigen gebruik. Zijn Tweede Pianoconcerto was in de eerste plaats bedoeld om zijn eigen pianistieke talent tentoon te spreiden. Toch weerklinken naast de flamboyante passages ook breed uitgesponnen melodieën.
Anders dan zijn land- en tijdgenoten hield de Italiaanse componist, pianist en dirigent Giuseppe Martucci zich niet bezig met opera. Het leverde hem een beperkte naamsbekendheid op, ondanks zijn talent. Zijn grootste verwezenlijking is wellicht de introductie van de grote orkestwerken van componisten als Debussy, Berlioz, Schumann en Brahms bij het Italiaanse publiek. Eén van de hoogtepunten uit zijn carrière als dirigent was de Italiaanse première van Wagners opera Tristan und Isolde in Bologna in 1888. Ook als leraar en later als directeur aan de conservatoria van Bologna en Napels zorgde Martucci voor een bredere kijk op muziek.
Als componist liet Martucci vooral werken voor piano na, naast enkele kamermuziekstukken, twee symfonieën en twee pianoconcerti. Tussen de zomer van 1884 en oktober 1885 voltooide hij zijn Tweede Pianoconcerto op. 66 in bes. Na de première in Napels in 1886 – met Martucci zelf aan de piano – werd het ook in grootsteden als Sint-Petersburg, Berlijn en Brussel uitgevoerd én warm onthaald. Het concerto groeide zo uit tot zijn bekendste werk. Niemand minder dan Liszt was een grote fan, en ook Toscanini programmeerde het regelmatig tijdens zijn concerten. In 1911 weerklonk het zelfs in New York, tijdens Mahlers laatste concert als dirigent.
Toelichting door Aurélie Walschaert