1786 was een productief jaar voor Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791). Zijn carrière bevond zich op een hoogtepunt, en hij pende dat jaar vlotjes een symfonie (De Praagse), een opera (Le Nozze di Figaro) en drie pianoconcerti (waaronder nr. 23) neer. Zowel met le Nozze di Figaro als met zijn Pianoconcerto nr. 23 won hij de bewondering van het publiek, zowel toen als nu. Ook de Japanse componist Toshio Hosokawa (1955) is er weg van. Als hommage aan Mozart componeerde hij in 2006 het pianoconcerto Lotus under the Moonlight, waarin hij dat fameuze tweede deel als thema integreerde.
Het pianoconcerto was één van de genres waar Mozart in uitblonk - zowel in het aantal composities als in de kwaliteit ervan. De basis voor het genre werd rond 1730 gelegd door Johann Sebastian Bach, en verder gezet door diens zonen Carl Philipp Emmanuel en Johann Christian. Mozart pikte hierop in, en modelleerde bestaande en nieuwe vormprincipes tot een dramatisch genre waarin virtuositeit en aandacht voor esthetiek elkaar in evenwicht houden. En terwijl de familie Bach nog voor het klavecimbel componeerde, had Mozart het geluk een nieuw instrument voorhanden te hebben: de pianoforte, die dankzij zijn hamermechanisme in staat was tot dynamische nuances.
Mozart voltooide zijn Pianoconcerto nr.23, K 488 in la groot op 2 maart 1786. Het is één van zijn meer gevoelige werken, en de introverte sfeer vormt een groot contrast met de tragikomische opera Le Nozze di Figaro, waar hij op dat moment de laatste hand aan legde. Dat uit zich vooral in het aangrijpende tweede deel, een Adagio in fa kruis klein. Die toonaard gebruikte Mozart in zijn volledige oeuvre enkel in dit stuk. Ook opmerkelijk is de instrumentatie van het pianoconcerto: Mozart verving de hobo’s door twee klarinetten, en liet trompetten en pauken achterwege. De typische klankkleur van de klarinet zorgt voor een intieme, melancholische toon. In een brief aan prins Josef von Fürstenberg liet de componist nog weten dat de partij ook door een viool en altviool gespeeld kon worden, mocht de prins niet over klarinetten beschikken. Het zou al snel uitgroeien tot een publiekslieveling.
Enkele maanden na de première van Mozarts Pianoconcert nr. 23 ging ook zijn opera Le Nozze de Figaro in première. Deze opera buffa was de eerste in een reeks van drie succesvolle samenwerkingen met librettist Lorenzo da Ponte. Het verhaal is gebaseerd op een toneelstuk van Pierre Beaumarchais dat aanvankelijk verboden werd in Wenen omwille van de provocerende toon en het in vraag stellen van de gevestigde orde. Maar Mozarts librettist Da Ponte wist de autoriteiten ervan te overtuigen dat hij de politieke ondertoon uit het toneelstuk had verwijderd, en de opera werd goedgekeurd.
Anders dan in de meeste ouvertures, worden in het openingsdeel van Le Nozze di Figaro geen thema’s uit de opera voorgesteld. De levendige ouverture zet wel meteen de toon voor de intriges, de passionele liefdesperikelen en hectische taferelen die zullen volgen. De ouverture begint met levendig gemurmel, als geroddel van toehoorders, dat aanzwelt tot een energiek thema. De muziek loopt aan een waanzinnig tempo verder, zonder enige rust. Op 1 mei 1786 zette Mozart aan het klavier de wervelende openingstonen van Le Nozze di Figaro in voor de première in het Weense Burghtheater. De opera was een instant succes en is tot op vandaag één van de meeste uitgevoerde muziektheaterwerken ter wereld.
Toshio Hosokawa is één van Japans hedendaagse toonaangevende componisten. De westerse avant-gardestijl vond ingang in zijn vroege werken, maar door de jaren heen sijpelden ook oosterse invloeden door in zijn composities. Hosokawa zoekt de grenzen tussen beide culturen bewust op, zoals blijkt uit zijn combinaties van traditionele Japanse en Europese instrumenten.
In 2006 vroeg de Norddeutscher Rundfunk Hosokawa om, ter ere van het Mozartjaar, een pianoconcerto van Mozart uit te kiezen, en voor diezelfde bezetting een concerto te componeren. Hij koos Mozarts Pianoconcert nr.23, K. 488 in la groot. Hosokawa’s bewondering voor Mozarts talent blijkt uit het gebruik van de lotus als symbool: in het boeddhisme is de lotus namelijk de bloem met de hoogste status. In Lotus under the Moonlight speelt de piano de rol van de lotusbloem, terwijl het orkest staat voor wat de plant omringt – het water, de kosmos, de natuur. Het openbloeien van die lotusbloem – of in dit geval van de solist – ziet Hosokawa als een metafoor voor de spirituele groei van elk wezen.