Soms is er meer te vertellen. Veel meer. Over een werk, een tijdsperiode, een componist, een boek dat als inspiratie diende. In de Music Talk halen we er een specialist bij, die meer kader en achtergrond geeft. Tijdens al onze Mahler concerten dit seizoen (Flagey & Bozar) neemt Marc Erkens plaats achter de piano.
Zo lijkt het toch.
Als je het over Gustav Mahler en zijn muziek wil hebben, is de psychoanalyse nooit veraf.
Zowat elk portret van de man heeft het over een hypergevoelig kunstenaar, permanent op de rand van het bipolaire en er af en toe ook met verve over. Zijn levensloop: de beschrijving van een mens die verscheurd wordt (het woord alleen al) door zijn liefde voor de natuur en het lijden van het menselijke zijn.
Onvermijdelijk dat zo’n mens überhaupt muziek is gaan schrijven, aan de ene kant gedreven door een wild bruisend artistiek talent en aan de andere kant minstens even sterk door een onstuitbare innerlijke drang om een stem te kunnen geven aan die gespleten energie die als een storm in zijn hoofd tekeer moet zijn gegaan.
Die getormenteerde, laatromantische mens, opgegroeid in een Moravisch garnizoen-stadje, oudste in leven gebleven zoon uit een gebroken gezin met een tirannieke, ongecultiveerde vader en een fijnbesnaarde, kwetsbare moeder. Ziet u ze al voor u?
Een vader die als herbergier en dank zij een bloeiende handel in brandewijn wist op te klimmen tot de lokale middenstand, die zijn vrouw intellectueel niet de baas kon en dan maar met geweld respect afdwong.
Een moeder met een zwakke gezondheid die, uitgeput na veertien zwangerschappen, berustte in een uitzichtloos huwelijk zonder veel liefde of tederheid en dat dan maar kreeg van een overbezorgde oudste zoon die vaker dan gezond voor hem was de rol van buffer en boksbal tussen immer ruziënde ouders op zich nam.
Kijk, nu ben ik zelf al bezig, op zoek naar een verklaring voor de merkwaardige artistieke scheppingsdrang van een man die in zijn muziek op zoek ging naar het goddelijke, het zuivere en het waarachtig mooie in de mens en in de natuur die die mens omringt.
En wat hij vond waren allerminst alledaagse muzikale woorden en beelden, zonder twijfel een eresaluut van de romanticus aan zijn eeuw die hij definitief moest verlaten terwijl hij de dreiging van de 20ste eeuw al haarscherp aanvoelde.
Ik geef toe, Mahler heeft het ons ook niet gemakkelijk gemaakt.
Neem nu die 1ste symfonie van hem. Hij schrijft er op zijn minst twee jaar aan. In 1888 is ze af. Als ze in 1889 in Budapest in première gaat telt ze vijf delen, heeft de componist er de naam ‘Titan’ aan gegeven
naar de gelijknamige roman van Jean Paul uit het begin van de 19de eeuw en krijgt het publiek een uitvoerig programma geserveerd om de muziek beter te kunnen begrijpen.
Die eerste uitvoering is allesbehalve een succes en Mahler blijft aan de muziek schaven tot in het jaar 1906 als hij ondertussen al zes andere symfonieën heeft geschreven. Als gevolg daarvan horen we vandaag een 1ste symfonie in vier delen. Het oorspronkelijke tweede deel, ‘Blumine’, werd na 1894 geschrapt, net zoals de oorspronkelijke titel ‘Titan’, en net zoals het verklarende programma. Dat bleek niet langer nodig om de muziek te kunnen begrijpen.
Wel staat er in de drukproeven van de partituur uit die tijd ineens een veelzeggende alternatieve titel die ondertussen helemaal vergeten is geraakt (terwijl we het wel nog steeds koppig hebben over ‘Titan’):
het geheimzinnig vibrerende begin, dat klinkt als de belofte van een zonnige ochtend,
het vrolijk marcherende melodietje dat dienst doet als thema van het moedige eerste deel,
de plechtige Ländler in driekwartsmaat in het tweede deel, een verlangen naar zorgeloosheid,
de satire van het ‘Bruder Martin’, de speelse klezmerband en het innemende ‘Die zwei blauen Augen’
in het traag, maar voluit gezongen derde deel, echo’s van een innerlijk, kinderlijk leven,
de tragiek, de lyriek en natuurlijk ook de immense heroïek van het overweldigende vierde deel.
Natuurlijk wilt u weten wat ik daar allemaal mee bedoel.
En dat vertel ik u graag vlak vóór het concert als u me komt opzoeken als ik aan de piano zit.
- Marc Erkens
Het verbaast hem zelf waarschijnlijk nog het meest van al, maar Marc Erkens is sinds 2016 niet van het scherm af te branden. Sinds zijn deelname aan Culture Club op Canvas wordt op Facebook in kapitalen, geschreeuwd om hem een eigen show te geven.
Maar los van de populariteitshype doet Marc wat hij altijd doet en dat is mensen warmmaken voor muziek door hen het verhaal te vertellen achter de muziek, door muziek voor hen te ontrafelen. Marc Erkens vertelt over (klassieke) muziek en speelt piano. Hij doet dat met evenveel historische achtergrond als met een humoristische ondertoon. Voor groot en klein wordt klassieke muziek op zo'n manier ineens (wél) boeiend, omdat ze tot leven komt. Hij is laureaat van de Tenuto-wedstrijd van de Belgische Radio en Televisie, geeft al jaren kinder-, school-, introductie- en babbelconcerten en heeft een tijdlang cursiefjes geschreven voor de Vlaamse Klassieke Radiozender. Marc is opleidingshoofd Muziek aan de LUCA-campus Lemmens in Leuven.
Voordat Marc zijn eigen muziekprogramma op Canvas krijgt, komt hij dit seizoen vier maal naar Brussels Philharmonic om aan piano muzikale tekst en uitleg te brengen over de gespeelde werken van die avond.