In een tijd waarin de muziekwereld voor vrouwen vaak onbereikbaar leek, baande Nadia Boulanger zich een weg als componiste, dirigente en lerares. Ze opende daarmee deuren voor de volgende generatie en liet een onuitwisbare invloed na op de 20e-eeuwse kunstmuziek. Aangemoedigd door haar vader, componist en zangpedagoog Ernest Boulanger, begon ze al op jonge leeftijd te componeren. Vanaf haar negende studeerde ze compositie aan het Conservatoire de Paris bij onder andere Gabriël Fauré, en op haar eenentwintigste behaalde ze met haar cantate La Sirène de tweede plaats voor de prestigieuze Prix de Rome.
Het oeuvre van Nadia Boulanger omvat liederen, kamermuziek, pianowerken, koormuziek en een aantal orkestwerken, in een stijl die dicht aanleunt bij het Franse impressionisme. De eendelige Fantaisie variée pour piano et orchestre componeerde ze in 1912 voor haar leraar en dichte vriend Raoul Pugno. Hij voerde de première uit, met Boulanger als dirigent.
Zelf was Nadia Boulanger niet overtuigd van haar talent als componiste: ‘Als er een ding is waar ik zeker van ben, dan is het dat ik nutteloze muziek schreef.’ Na de dood van haar zus Lili, die ze als een veel betere componiste beschouwde, zou ze enkel nog lesgeven en dirigeren. Haar composities raakten in de vergetelheid, maar kennen sinds het begin van deze eeuw een heropleving, mede dankzij ambassadeurs als pianiste Alexandra Dariescu. Zij was naar eigen zeggen al bij de eerste lezing ‘begeesterd door de levendige energie, gedurfde harmonische taal en pure originaliteit’ van de Fantaisie.