Brussels Philharmonic | een hymne aan de natuur

een hymne aan de natuur

Beethoven bracht de zomer meestal door in Heiligenstadt, ver weg van de Weense drukte. De Pastorale symfonie - zijn Zesde - brengt als nooit tevoren hulde aan de natuur. Iedere beweging kreeg een beknopte beschrijving van waar de muziek over gaat. Toch gaf Beethoven zelf aan dat zijn muziek de uitdrukking is van de subjectieve gevoelens die hij ervoer bij het natuurschoon en geen echte verklanking is van de natuur.

In de voor die tijd atypische vijfdelige symfonie schetst Beethoven opeenvolgend het ontwaken van het land, een ruisende beek, het samenzijn van mensen, een dramatisch onweer en een slotlied van vrolijke herders die hun dankbaarheid uiten na het overtrekken van de storm.

Niemand heeft het buitenleven zo zeer lief als ik. Dat staat vast; bossen, bomen en rotsen brengen immers de echo voort die de mens verlangt te horen.
Beethoven in een brief, 1810

een concept met verleden

In de tijd dat Beethoven (1770-1827) zijn Zesde symfonie componeerde, had ‘beeldende muziek’ al een traditie die eeuwen terugging. Pastorale thema’s waren zeer populair, niet alleen in muziek, maar ook in literatuur en de beeldende kunst. Beethoven was met een groot deel van die traditie goed bekend. Er bestond bijvoorbeeld een flinke hoeveelheid ‘karakteristieke’ symfonieën; de titels die Beethoven aan de delen van zijn symfonie gaf, lijken sterk op die van Le Portrait musical de la nature, 25 jaar eerder geschreven door de inmiddels lang vergeten componist Justin Heinrich Knecht. Meer directe voorbeelden zijn te vinden in de grote koorstukken van Haydn, Die Schöpfung (1798) en Die Jahreszeiten (1801), die in die jaren in Wenen buitengewoon populair waren. Beethoven had bezwaar tegen sommige van de meer letterlijke ‘illustraties’ van Haydn, en dat verklaart deels zijn ambivalentie ten opzichte van zijn eigen verbeelding van de natuur in de Zesde symfonie.

de vrucht van ambitie

Toen Beethoven deze symfonieën schreef bevond hij zich, als dertiger, in de meest productieve fase van zijn carrière: ‘Ik leef alleen in mijn notities. Als het ene werk nog niet eens af is, is het volgende alweer begonnen; zoals ik nu aan het schrijven ben zie ik mezelf bezig met drie, vier dingen tegelijkertijd.’ In 1803, toen hij de Eroica componeerde, zette Beethoven al wat ideeën op papier die hij later zou gebruiken in de Zesde symfonie. In de jaren daarna zou de compositie van de Pastorale samenvallen met die van de Vierde en Vijfde symfonie, en ook met zeer grote projecten als de opera Fidelio. Het meest intensieve werk aan de Vijfde vond plaats in 1807 en liep door in het volgende jaar, waarna Beethoven in de lente en de zomer aan de Zesde werkte.

Beethoven besloot de twee werken tegelijk in première te laten gaan, op een beroemd concert dat hij op 22 december 1808 in het Theater an der Wien organiseerde.