In de tweede helft van de achttiende eeuw zorgden technische verbeteringen aan de klarinet – onder andere de toevoeging van kleppen en wijzigingen aan het mondstuk – voor een uitbreiding van de klankmogelijkheden van het instrument. De klarinet won niet alleen binnen het orkest aan populariteit; ook als solistisch instrument was het plots erg in trek.
Eén van de klarinetvirtuozen van de tweede helft van de achttiende euw was Heinrich Baermann (1784-1874), ook bekend onder de bijnaam “Rubini van de klarinet”. Zijn virtuoze en homogene spel maakte een zodanige indruk op componist Carl Maria von Weber (1786-1826), dat hij maar liefst vijf grootschalige werken aan hem zou opdragen. Het Klarinetconcert nr.1 opus 73 ontstond in 1811 in opdracht van koning Maximiliaan I Jozef van Beieren. In het oorspronkelijke manuscript hield Weber de melodie voor de klarinet eerder eenvoudig en summier, om Baermann zo de ruimte te bieden eigen fraseringen, dynamieken, versieringsnoten en cadenzen toe te voegen. Een halve eeuw later bracht de zoon van Baermann een kopie van de partituur uit, volgens de aanduidingen van zijn vader destijds. De authenticiteit van deze uitgave is echter twijfelachtig, waardoor vandaag verschillende versies van de klarinetsolo in omloop zijn.
Virtuozer van insteek is het bravourestuk Introduction & Rondo van de Franse organist, componist en leraar Charles-Marie Widor (1844-1937). Hoewel hij vooral bekend staat om zijn orgelsymfonieën, was Widor ook een graag geziene gast in de Parijse salons, waarvoor hij enkele bijzondere kamermuziekwerken componeerde. Het Introduction & Rondo voor klarinet en piano is een commissie van het Parijse Conservatorium, waar het als wedstrijdwerk voor het examen in 1898 diende. Het is een briljant showstuk, met een traag begin en snel virtuoos tweede deel. Later pikte ook de Parijse Opera het werk op als auditiestuk. Aan het einde van zijn leven, in 1935, arrangeerde Widor het zelf voor klarinet en orkest.