François-Bernard Mâche Synergies (1963) (for ensemble and tape)
Angélica Castelló Star Washers (2020-21) (for orchestra and electronics)
Angélica Castelló live electronics set (solo performance)
Priscilla McLean A Magic Dwells (1986)
William Dougherty the dreams of imagined homelands (2023) (for orchestra, wax cylinder phonograph player and electronics)
06.11.2025 FLAGEY BRUSSEL
07.11.2025 DE BIJLOKE GENT
Met François-Bernard Mâche grijpt het programma terug naar een van de pioniers op vlak van de ontmoeting tussen tape en orkest. Mâche studeerde bij Olivier Messiaen, en zou later met onder anderen Pierre Schaeffer een pioniersrol opnemen binnen de 'musique concrète'. Ontwikkelt die zich aanvankelijk hoofdzakelijk in muziekstudio’s, dan smokkelt Mâche zijn taperecorder al vroeg de orkestzaal binnen.
Synergies, een titel die veelzeggend is voor het werk zelf, uit 1963 is daarvan een uitstekend voorbeeld. Het is een werk voor een bescheiden bezetting van 21 muzikanten en een begeleidende tape-partij die met hen in dialoog treedt. Deze onzichtbare gesprekspartner treedt soms in de schijnwerpers, om vervolgens discreet weer op te lossen in het instrumentale gewoel. Nieuw binnengebrachte timbres en ritmes botsen met het orkestrale palet, maar evengoed is de relatie tussen tape en live klank er bij momenten een van imitatie en harmonie. Synergies is daarmee een vroege mijlpaal, waarin de tape niet zomaar als eenvoudige begeleiding dient, maar het orkest zoals we het kennen uitdaagt, en zo onze luisterervaring intensifieert en destabiliseert tegelijkertijd. Mâches compositie schept een ruimte waarin het orkest zowel vreemd als vertrouwd klinkt, en zich laat herontdekken in een nieuwe, hybride vorm.
Angélica Castelló zet de dialoog op ingenieuze wijze verder met Star Washers (2020-21), een compositie die ze schreef in opdracht van Marin Alsop en het Baltimore Symphony Orchestra. De creatie was aanvankelijk voorzien ter gelegenheid van de opening van de James Webb Space Telescope. Een pandemie besliste daar anders over, maar aan het kosmische thema houdt Castelló vast. Het is met name de stem die ze introduceert alsof het een element uit nog onbekende regionen van het universum is.
In werkelijkheid behoort de stem in kwestie toe aan sopraan Barbara Hannigan, die we horen zingen en ademen, in de studio en op het strand in Bretagne. Deze vocale elementen worden door bewust verborgen luidsprekers verspreid in de concertzaal. Zijn we luidsprekers geleidelijk aan gaan erkennen als surrograatbronnen voor gereproduceerde klank, dan is het duidelijk dat Castelló met haar ingreep de oorspronkelijke, bevreemdende ervaring inherent aan geluidstechnologie opnieuw wil aanboren. Ook zij confronteert deze onzichtbare partij met een fysiek zeer aanwezig orkest. Zo ontvouwt zich een spel met aan- en afwezigheid, en klinken vertrouwde klanken plots uiterst mysterieus. Aansluitend haalt het orkest adem, en speelt Castelló een geïmprovisserde elektronicaset.
A Magic Dwells (1986) wordt door componiste Priscilla McLean omschreven als 'een surrealistisch klankgedicht over de scheppingsmythe'. Het werk, geschreven voor – u raadt het al – orkest en tape, ligt dus in lijn met McLeans vaak programmatische oeuvre, en haar diepe facinatie voor natuur(geluiden) en mythe. Nochtans bestaat de tapepartij voor een groot deel uit (meer of minder gemanipuleerde) orkestklanken. Ook hier is er dus vaak een allesbehalve scherp onderscheid tussen wat live weerklinkt en vooraf is opgenomen. Maar eerder dan dat de twee – zoals dat bij Mâche en Castelló bij momenten het geval is – als tegenspelers worden opgevoerd, verweeft McLean tape en orkest op meticuleuze wijze tot een dens en quasi mystiek, kabbelend geheeld. De opname zet het vertrouwde instrumentarium met andere woorden onzichtbare kracht bij – we horen een ontketend orkest boven zijn aardse mogelijkheden uitstijgen. Tape treedt hier op als een soort extended technique: niet toevallig nog een van McLeans grote voorliefdes.
Afsluitend zorgt William Dougherty’s the dreams of imagined homelands (2023) voor een full circle moment. Dougherty componeerde het werk namelijk voor groot orkest, electronics en Edison wax-cilinder fonograaf. Door het archäische apparaat en zijn – nog zacht uitgedrukt – lo-fi klankkleur te combineren met hedendaagse electronica en orkest, zet de componist een dialoog op tussen heden en verleden, tussen het tast- en ongrijpbare, tussen nostalgie en vooruitgang. Het feit dat Dougherty een wax-cilinder opname van Home, Sweet Home gebruikt versterkt natuurlijk de nostalgische kwaliteit van zijn compositie. De verouderde technologie en verweerde opname maken ons attent op het materiële en ultiem kwetsbare karakter van opgenomen herinneringen – of, omgekeerd, op hoe media onze herinneringen vormgeven.