Les Eaux Célestes is geïnspireerd op een oude Chinese legende en bestaat uit vier delen.
Orihime, de dochter van de hemelgod, weeft de wolken tot kledij voor de goden van het hemelse rijk. Hikoboshi, de sterrenhoeder, zorgt voor de melkkoeien om het koninkrijk van voedsel te voorzien. Ze worden smoorverliefd en geleidelijk aan verloederen ze hun taken. De koeien dwalen af en de goden wachten tevergeefs op hun kleren. Waar het deel begint met ongrijpbare en vage klanken (strijkers die uiteen vallen, wolken van bewegende strijkharmonieën, percussie bespeeld met strijkstok), wordt het vervolgens meer mechanisch van karakter (efemere lijnen van houtblazers en klavier), terwijl de prinses blijft weven (Tisser les nuages).
Dan valt de substantie uiteen en besluit de hemelgod de twee geliefden te scheiden door een grote hemelse rivier, de Melkweg, tussen hen te plaatsen. Dit moment mondt uit in een crescendo dat leidt naar een eerste climax, die de pijn van de geliefden symboliseert (La séparation).
Verslagen door verdriet staat de hemelgod hen uiteindelijk toe elkaar één keer per jaar te ontmoeten, op de zevende dag van de zevende maand. Maar op het moment van hun hereniging weten ze niet hoe ze de hemelse rivier kunnen oversteken, en de prinses, radeloos, begint te huilen. Haar tranen vallen zacht op de fragiele, etherische textuur van de wolken (harp en celesta op een achtergrond van harmonieën in de strijkers) en creëren kleine parels van licht in de lucht (Les Larmes perlées).
Maar een zwerm vogels die voorbijvliegt besluit de geliefden te helpen. Met hun vleugels vormen ze een brug over de rivier, waardoor het paar weer samenkomt. De klavierinstrumenten (vibrafoon, marimba en celesta) creëren een textuur die leidt naar de uiteindelijke climax, waarin de liefde van de twee geliefden uitbarst en gevierd wordt (Le Pont des ailes).
In dit werk worden twee melodische motieven gebruikt: het eerste roept Debussy’s Nuages op (F#–E–F#–D–E–C#–F#) en vertegenwoordigt de wolken-wevende godin; het tweede, een pentatonisch motief (E–F#–A–B–C#), staat voor de sterrenhoeder.
Om deze legende te illustreren, gebruikte ik texturen en mengingen van nieuwe klankkleuren. De vibrafoon, crotales en met strijkstok bespeelde koeienbellen vertegenwoordigen de ongrijpbare wolken. De strijkers bewegen zich door de ruimte als een mist die men probeert vast te grijpen. Gestemde koeienbellen, buisklokken en het aardse geluid van de marimba symboliseren de sterrenhoeder. Gong, een Chinese cimbaal en de celesta in het lage register brengen ons naar China. Ook de klavierinstrumenten worden op een 'glinsterende' manier gebruikt, als sterren. De houtblazers zijn vloeiend, virtuoos en bevatten vele fijne lijnen, als het geritsel van vleugels.
Ik koos deze legende omdat ze veel orkestrale kleuren inspireerde, en omdat, als de sterren spreken over het universum, onze verhalen over hen iets over onszelf onthullen.
Camille Pépin